|
||||||||
|
Het klinkt als een internationaal getint gezelschap dit jazzquartet, alleen de naam Wolfert Brederode duidt op een Nederlandse herkomst. Maar de roots van alle deelnemers liggen inderdaad in de lage landen bij de zee. Guillermo Celano (Buenos Aires, 1977), gitarist en sinds 1999 woonachtig in Amsterdam waar hij ging studeren aan het conservatorium, hij behaalde zijn Master Compositie bij Pablo Escande. Hij speelde samen met het Narcissus Quartet, Stefan Lievestro 6 en de Thelonius 4. En natuurlijk in de zes albums met de Celano/Baggiani Groep. Joachim Badenhorst (Antwerpen, 1981) is een jazz klarinettist en saxofonist, hij studeerde aan de jazzrichting aan het conservatorium van Den Haag, Marcus Baggiani (Buenos Aïres, 1973) is drummer en percussionist, hij woont en werkt sinds 2001 in Amsterdam, in 2007 studeerde hij af aan het Conservatorium van Amsterdam. En dan is daar de belangrijke gast die per slot van rekening meespeelt op alle nummers Wolfert Brederode (Wassenaar, 1974), inmiddels een coryfee in de Nederlandse jazz, afgestudeerd aan het conservatorium van Den Haag en die zo’n 14 albums onder eigen naam heeft uitgebracht. Het cd-hoesje van “Cabernet Imaginaire” roept duidelijke associaties op aan het beroemde werk van Magritte van de man met hoed wiens gelaat schuilgaat achter een wolk (headclouds). Het verband met de muziek wordt niet verder duidelijk gemaakt in de hoestekst, dus is het aan eenieder om de eventuele verbanden op te zoeken. Ik hoorde het imaginaire van Magritte niet onmiddellijk terug in de muziek van dit gezelschap, maar een ding is zeker, de muziek van dit geweldige quartet draagt wel een Nederlands karakter door de bijzondere aparte wendingen in de muziek, een kwaliteit waar de Nederlandse jazz altijd in uitblonk en die deze in Nederland opgeleide musici duidelijk hebben overgenomen zonder hun eigen roots te vergeten. Het titelnummer “Carnet Imaginaire” laat bezwerende en ook warme klanken horen van Badenhorst op zijn klarinet en sprankelend spel van Brederode, heel fijnzinnige en bijna breekbare muziek. Ook het openingsnummer “Los Andes” straalt een serene sfeer uit met menige verstilde momenten, alles gedragen door het sfeervolle pianospel. De afwisselende klankkleur in de composities op dit album valt direct in het oor en vormt daarmee ook het onderscheid in de grote stroom van geslaagde jazzalbums waarvan in ieder geval in de Nederlandse kranten nauwelijks gewag wordt gemaakt tenzij door poprecensenten die niet op de hoogte zijn van de hedendaagse stand van zaken in de jazz. Ook het dartele “Latinos” met zijn onweerstaanbare ritme is een lust voor het oor mede door het fluweelzachte klarinetspel van Badenhorst. Dreigende klanken zetten de toon in het nummer “Plastic Ocean” met een grommende klarinet en een scheurende el. gitaar, impressionant. Van ”El Mafioso” wordt je vrolijk door het aanstekelijke ritme, vooral aangestuurd door piano, gitaar en drums, mooi. De meeste nummers zijn geschreven door een van de groepsleden of door de hele groep, uitzonderingen zijn “Hymne à L’Amour” van Edith Piaf en Marguerite Monnot en het grappige “Peer’s counting song” van niemand minder dan Misha Mengelberg, een van de hoogtepunten van dit album. Elf muzikale verhalen staan er op “Carnet Imaginaire”, stuk voor stuk juweeltjes ! Jan van Leersum.
|